Nederland zit gevangen in het ‘zorg-denken’

Bron: zorgwelzijn.nl

Veel ouderen zijn ongewenst alleenwonend. Ze zijn niet ziek (genoeg) voor een verpleeghuis, maar dreigen wel te vereenzamen. Voor deze ouderen ontwikkelde Jan Ruyten ‘Thuishuizen’. Een studentenhuis voor tussen de vijf á zeven ouderen en met welzijnswerk om hun netwerk te vergroten. Na veertien jaar zijn er vijf Thuishuizen gerealiseerd. ‘Als je geen zorg nodig hebt, is er geen geld.’

Het Thuishuisproject begon veertien jaar geleden met de ambitie om eenzaamheid bij ouderen te verminderen. ‘In die tijd was ik een van de weinigen die zich daarmee bezig hield’, vertelt Ruyten. ‘Tegenwoordig hoef ik niet meer uit te leggen wat eenzaamheid is. Nu spreekt zelfs de koning over het eenzaamheidsvirus. Dat heeft corona toch ook opgeleverd.’

Huisvesting en welzijnswerk

De oplossing voor die eenzaamheid zocht Ruyten in huisvesting in combinatie met welzijnswerk. ‘Thuishuisprojecten bestaan uit enerzijds Thuishuizen waar vijf tot zeven ouderen met elkaar wonen en anderzijds uit Thuisbezoek. Dat laatste bestaat uit projecten waarmee we eenzame ouderen proberen te bereiken. Zoals het Anwb-AutoMaatje project, een vervoerservice van en voor inwoners, of de Thuisbus, dat is een camper met “pop-up-terrasje” waarmee we de buurt intrekken. Hierbij komen we echt bij mensen in de straat en achter de voordeur en bereiken we grote groepen ouderen.’

Maatschappelijk rendement

Een paar van die ouderen kunnen in het Thuishuis wonen, waarvan er nu vijf in Nederland staan, en twee in aanbouw zijn, in onder andere Harderwijk, Woerden, Winkel, Noordwijk en Emmen. ‘Onafhankelijke onderzoeken hebben aangetoond dat mensen die in die Thuishuizen wonen minder eenzaam zijn en minder zorg gebruiken: minder (psycho)medicatie, minder hulpmiddelen, minder thuiszorg. Daarmee is ons maatschappelijke rendement circa 175 procent.’

Bureaucratie

Hoe komt het dan dat er niet in heel het land Thuishuizen staan? ‘Dat proberen we wel, maar we lopen tegen allemaal bureaucratie en muren aan’, vertelt Ruyten teleurgesteld. ‘Kleinschalige woonvormen voor ouderen zijn populair, maar het wordt altijd gekoppeld aan zorg: het moet betaald worden uit zorggelden. De Thuishuisprojecten die zijn gerealiseerd, zijn er gekomen vanwege welwillende wethouders en bevlogen wooncorporatie directeuren. Tegen de tijd dat het eerste Thuishuis zich heeft bewezen, zijn de betrokken wethouders en directeuren vaak weer vertrokken.’

Zorg-denken

Ruyten probeerde het project landelijk uit te rollen, maar vond ook bij de rijksoverheid geen gehoor. ‘De minister van Volksgezondheid, welzijn en sport, Hugo de Jonge, was enthousiast over ons Thuishuisproject, maar stelde voor dat we financiering bij de Jumbo en Albert Hein moesten zoeken. Landelijke subsidies voor kleinschalige woningen voor ouderen stoelen ook weer op een combinatie met de zorg. Nederland zit kortom erg gevangen in het zorg-denken, terwijl het gros van de ouderen geen zorg nodig heeft. Ze hebben gewoon een plek nodig waar ze prettig kunnen wonen, zonder te vereenzamen. Alle rapporten en adviezen over dit onderwerp lijken dit wel te beseffen, maar zoals oud-wethouder van Amsterdam Jan Shaefer ooit zei: in gelul kan je niet wonen.’

Samen oud worden in een Thuishuis

Bron: zorgsaamwonen.nl

‘Dat is toch niets voor mij’, dacht Enny (59) toen haar dochter haar wees op het Thuishuis in Woerden. De dochter van Enny woont in het complex waar het Thuishuis is gevestigd en hoorde dat er een appartement vrij kwam. ‘Wil je je moeder wel zo dichtbij hebben?’, vroeg ze. Dat was geen probleem, maar juist leuk. Enny ging kijken en was na enige aarzeling verkocht. ‘Ik twijfelde omdat ik me best goed in mijn eentje vermaak. Maar ik wilde ook niet in mijn eentje in een flat wonen.’ Het Thuishuis bood wat ze zocht: samen met vijf anderen oud worden, maar wel de regie houden. ‘Ik werk nog twee dagen in de week in een museum en na mijn werk trek ik me graag terug. Hoewel het ook gebeurt dat ik als ik thuis kom van mijn werk lekker aan tafel kan aanschuiven.’

Wasdag Bewoners van een Thuishuis hebben een eigen woonruimte van ongeveer 40 vierkante meter met een woonkamer, pantry, eigen badkamer en slaapkamer. Ze delen voorzieningen als de huiskamer, tuin, logeerkamer, keuken en de wasmachine. ‘Ieder heeft een eigen wasdag. Zaterdag is mijn wasdag. Natuurlijk kun je ook op andere dagen wassen als je daar maar even afspraken over maakt.’ Die flexibiliteit vindt Enny fijn. ‘Het verloopt over het algemeen heel ontspannen.’ Als er wat is, bespreken ze het met elkaar. ‘Goed communiceren en respect hebben voor elkaar is belangrijk.’ Coördinator Lotte Ruyten houdt een oogje in het zeil, maar springt alleen bij als de bewoners er zelf niet uitkomen.

Delen De medebewoners van Enny zijn tussen de 56 en 85 jaar. Drie mannen en twee vrouwen. Binnenkort komt er een nieuwe bewoner bij. Enny heeft een stukje over het Thuishuis geschreven in de lokale krant en daar zijn diverse reacties op binnengekomen. Lotte voert een kennismakingsgesprek met een kandidaatbewoner. Het is belangrijk dat toekomstige bewoners de visie onderschrijven: samen op een leuke manier oud worden. Het is bedoeld voor alleenstaande ouderen die hun eigen sociale netwerk willen (her)ontwikkelen. Bewoners van het Thuishuis Woerden huren van corporatie GroenWest. ‘Het is fijn dat de woningen betaalbaar zijn. Eerst vond ik de ruimte wat klein, maar je moet niet vergeten dat je veel gemeenschappelijke voorzieningen deelt. Dus heb je eigenlijk veel ruimte.’

Lamp Eén keer per week komen er twee dames de gemeenschappelijke ruimte schoonmaken en één keer per week helpt een vrijwilliger met het onderhoud van de tuin. Verder doen de bewoners alles zelf. ‘Ieder heeft een eigen taak. Ik doe de boodschappen, een ander verzorgt de administratie en zo pakt ieder een klus op die hem of haar ligt’, vertelt Enny. De bewoners overleggen maandelijks met elkaar. ‘Deze huisvergaderingen zijn vooral praktisch van aard, maar ook kunnen er persoonlijke punten en groepspunten naar voren komen. Over het wassen van vitrages en het ontdooien van de vriezer.’ De bewoners zijn verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke ruimte. Ook voor de inrichting. ‘We gaan binnenkort een nieuwe kamerlamp kopen. De mannen vinden dat onzin, maar we vrouwen willen het wat huiselijker maken. Ik hoop dat de nieuwe bewoner een vrouw is’, lacht Enny.

Knutselen ‘Op dinsdag en donderdag koken de mannen. Op de andere dagen kookt ieder voor zich in de gemeenschappelijke keuken, maar eten we het wel gezamenlijk.’ Ze vieren de feestdagen samen zoals kerst en Koningsdag. Enny zwengelt deze activiteiten regelmatig aan. ‘Dat is misschien mijn Limburgse achtergrond maar ik hou ervan om er iets feestelijks van te maken. Samen het Songfestival kijken en naar het voetbal op televisie met wat hapjes erbij.’ Wie zin heeft, speelt een spelletje. De schoonzoon van Enny heeft laatst nog een potje geschaakt met een bewoner. ‘Marion, een medebewoonster, en ik houden van knutselen. Dat doen we regelmatig. Dat soort dingen doe je makkelijker samen dan alleen. Je motiveert elkaar. We hebben sinds kort een dressoir in de gemeenschappelijke ruimte waar we de knutselspullen in hebben opgeborgen.’

Pap Enny vindt het prettig dat de bewoners een beetje voor elkaar zorgen. ‘Laatst was er één van ons ziek en dan zorg je dat diegene soep krijgt. Dat geeft een veilig gevoel. Je bent onderdeel van een groep. Mensen kijken naar je om. Je blijft je nuttig voelen.’ Ze vindt het ook fijn dat ze haar huis niet uit hoeft contact te vinden. Enny was bang voor teveel sociale controle maar dat is haar erg meegevallen. ‘Het gaat soepel. Ik had niet verwacht dat het zo vanzelfsprekend zou gaan.’ En het allerbelangrijkste vindt ze dat ze zichzelf kan zijn. ‘Ik voel me mezelf hier. Zo loop ik gewoon in mijn pyjama naar de keuken om pap te maken.’